woensdag 26 november 2014

Cor de Zwarte Kraai vertelt.


De muis.
 
Cor keek graag uit over het land. Daar gebeurde van alles. Soms zag hij Berend de Buizerd in het rond vliegen. Echte vrienden waren ze niet, maar toch wel een gezellig maatje.
Sonja de Ekster vloog met grote regelmaat voor zijn vleugels. Het was verre familie, maar ze was nogal op zich zelf. Vandaag was het rustig. Het werd langzaam winter en veel vogels waren vertrokken naar warmere oorden. Hij niet hoor. Ook de winter kon hem bekoren.
Veel kraaien zaten een eindje verderop. Wel enkele families Kauwen hadden nesten in de schoorstenen van de huizen die aan het akkerland lagen. Die stookten hun haarden niet op, anders zouden de Kauwen wel gebraden worden.
Hij woonde in een grote boom. Het nest werd met enige regelmaat verstevigd en opgeknapt.
Hee, wat zag hij daar ! Er stond een kooitje op het gazon en daar zat een muisje in. Het diertje liep heen en weer en leek erg zenuwachtig.
 
 
Hallo muis, wat scheelt er aan? Oh nee he, zei de muis, ook dat nog. Een geluk dat je niet aan mij kan komen om mij op te peuzelen, want ik zit gevangen in een val", piepte de muis".
"Kalmeer jongen, ik lust helemaal geen muizen. "zei Cor de Kraai. Hoe kom je in die val terecht? Zat je soms hier in dit huis? Ja, klopt, zat op zolder en ik rook heerlijke stroopwafel . Liep er naar toe , nam een hapje en toen....pats boem, vloog het deurtje naar beneden. Na een poosje ging het licht aan en werd ik met val en al buiten gezet. Ik zal hier nog verhongeren.
Je hebt geluk muis, die dame gaat jou straks een beetje verderop in het gras zetten en dan kan je weer lekker naar je vrienden. Weet je wat ! Ik hou je in de gaten en vlieg met jullie mee. Wanneer je dan vrij bent wijs ik je de weg naar een heerlijk lekker warm graanbedrijf waar je vast familie tegenkomt.
Hoe heet je eigenlijk? "Ik heet Minie.En jij ? Ik heet Cor. "Wat lief dat je dat wilt doen, zei de muis. . Denk je dat ze me echt weg brengt? Ja zeker. Gisteren heeft ze ook een muis weg gebracht."Oh, dat moet Hannus zijn geweest ,piepte de muis.  Oh, heb je gezien waar die is gebleven? We zaten samen op zolder, weet je, het is mijn beste vriend.
Help, Minie dook ineen.  de vrouw stond in eens naast het kooitje.  ze pakte het op en liep er mee door de tuin.en voordat Minie het wist zaten ze in een auto. Bibberend zat ze in een hoekje. Het was niet ver, de deur ging open en het klepje ging ophoog. "ga maar muisje.....kijk hier heb je nog een stukje brood, kan je nog een beetje eten voordat je je familie zoekt. Minie zette het echter op een lopen. Ze hoorde de auto weg rijden en durfde eindelijk eens stil te staan. Waar was de Kraai nou?
Hallo.....hallo Minie, waar ben je, klonk het uit de lucht. Hier, piepte Minie. Ze vertrouwde de kraai nog niet helemaal. "Wees nu niet zo bang voor mij. Kijk daar, zie je die schuur daar. Daar hebben ze veel muizen eten en ik weet haast zeker dat Hannus daar ook is. "Oh, dank je lieve Cor, ik ga er vlug naar toe. Dank je, misschien zie ik je nog eens. De kraai kraste een paar keer...Kra kra en wiekte weg. "Dag lieve vogel, riep Minie en rende op een drafje door het gras richting graanschuur.
 
 

dinsdag 25 november 2014

Kraaienliefde...een klein Kerstverhaal.



Op een dag zag hij haar zitten. Ze zat trots, als altijd, op een tak. De Zwarte kraai kon zijn ogen niet geloven. Dat kon ze niet zijn, ze lag levenloos op de straat. Dagen heeft hij bij haar gezeten, maar ze bleef er maar liggen . 

Daarna moest hij toch weer wegvliegen om eten te zoeken en toen is hij haar kwijt geraakt. Ze lag er niet meer. Dagen lang riep hij haar, maar nooit kwam haar antwoord.
Hij zat in een boom tegenover een huis toen ineens de lampen aangingen en achter een raam zag hij een kraai zitten. In dat huis, op een tak, daar zat ze. Ze bewoog niet, maar hij herkende haar silhouet uit duizenden. Ze moest het zijn , ze zat heel stil maar ze was het, geen twijfel mogelijk. Hij was verward en blij. Zijn hart bonkte in zijn vogellijf. Zenuwachtig zat hij heen en weer te schuiven op de tak. Hij vloog naar beneden, liep naar het raam en vloog op de vensterbank.  Hij tikte tegen het raam, hij riep haar...Krah krah, maar er gebeurde niets. Hij boog , zette zijn vleugels uit, krah krah.....kijk nou toch....ik ben het ! Er kwam geen reactie, net als toen ze daar op straat lag onder die lantaarn. Stil bleef hij zitten en keek naar binnen. Het begon zachtjes te sneeuwen en hij merkte het niet. Toen hij even zijn ogen dicht gedaan had en weer opende was ze weg. De tak was ook weg. Had hij dit gedroomd?  De deur ging open en een vrouw kwam naar buiten met de vogel in haar hand. Ze zette de vogel  buiten neer en maakte de deur weer dicht. Hij hield zijn adem in. Met een krop in zijn keel bleef hij zitten waar hij zat. Wat nu, hij moest er naar toe. Na een poosje vloog hij op en ging hij naast haar zitten, raakte haar vleugel aan en haar snavel. Ze was levenloos en toch trots. Het was even zoals anders. Samen in een boom of ieder in een andere boom. Zij riep hem hij antwoorde. Samen buitelden ze door de lucht. Samen pikten ze aan een muis of zaten zomaar te zitten en keken over het land. Een tweede leven had ze hier. Het was duidelijk dat het voorbij was, voor altijd. 
De deur ging weer open en de vrouw zette haar weer binnen. Hij had niet gemerkt dat ze zo nat waren geworden. 
De volgende dag zat hij in alle vroegte weer aan het raam. Ze stond er nog en de vrouw zat een boom op te tuigen met allemaal lampjes en ballen. En voor al die lampjes stond zij, hij vond het een mooi beeld. Hij bleef zitten en tikte weer tegen het raam. Hij moest haar nog een keer voelen, dan zou hij vertrekken. Na uren ging de deur open en de vrouw ging naar buiten. Ze had de vogel niet bij zich , maar de deur open gelaten. Hij bedacht zich niet, hipte naar binnen en zocht zich een weg door de keuken en de gang. Ja, hier was het. Ze stond nog op haar tak. Hij probeerde op de tak te vliegen, wat niet makkelijk was in die volle kamer. Zo beef hij een poosje zitten. Ze was stil, ze kraste niet meer , ze rook heel anders. Hij moest verder, hij wist nu waar ze was. Opeens stond de vrouw in de deuropening. Ze sprak niet , maakte plaats voor hem, zodat hij weer naar buiten kon . Noch eenmaal kraste hij....Krahhhhhh...... en vloog toen de nacht in.