zaterdag 6 december 2014

Cor op het vogeleiland. Hoofdstuk 5

J




Wordt wakker Melvin, kijk daar. Melvin keek nog wat lodderig uit zijn ogen, maar riep meteen......dat is het ! Dat is Bass Rock. Ha ha, het schip heeft ons er aar toe gevaren.  Het zonnetje scheen al en de veren waren alweer droog. Ik voel me prima, alleen wat hongerig. Ja, zei Melvin, luister, daar wil ik het even met je over hebben....." Hee julie daar , wegwezen !!!! Een matroos was het dek aan het schrobben en net voordat ze een emmer water over zich heen kregen konden Cor en Melvin weg vliegen. Waar gaan we heen Melvin, dit is de verkeerde kant op. Nee, we gaan eerst aan de kust een hapje eten en dan vertel ik mijn plan. Ze zochten op Schotse bodem naar voedsel vlak bij een gigantische brug.
Luister Cor, het lijkt me verstandig dat ik alleen naar het eiland vlieg. Ik ben een meeuw en er zitten alleen meeuwen en Jan van Genten. Het is daar zo druk en vol, dat wanneer jij er land of er boven zweeft, je meteen op je donder krijgt omdat ze denken dat je pasgeboren meeuwtjes komt stelen.  Jan van Genten zijn heel erg sterk en je zou wel eens zwaar gewond kunnen raken. Bedoel je dat jij alleen naar Bass Rock vliegt? Ja, zo is het , sprak Melvin. 
En hoe weet ik wat je doet en hoe het gaat en of ik je moet helpen ? 
"Dat weet je niet." Blijf jij hier bij de brug in de buurt , dan ga ik nu naar Bass Rock. 
" dat moet dan maar" , zei Cor een beetje beledigd. Nou, wens me geluk en denk eraan.....je komt niet! 
Met 3 krachtige slagen was Melvin al hoog in de lucht.  Hij krijste nog een paar keer en weg was hij. Jonge jonge dacht Cor, het is mijn ring en ik wil weten waar hij is. Hij waggelde nog wat heen en weer, maar toen steeg hij op en vloog richting Bass Rock. Ja, daar zag hij het liggen. Leek een gewone rots in de zee, maar toen hij dichterbij kwam wist hij niet wat hij zag. Duizenden en duizenden vogels. Er was geen plekje meer van de rots te zien. Daar kwam je helemaal niet meer tussen. Hoe deden die Jan van Genten dat?
Hij cirkelde over al die vogels en zag dat ze op hun plek bleven zitten want ze waakten over een ei. Maar dan kwam er een andere vogel aanvliegen om de plek in te nemen boven het ei. Er waren ook al kleine Jan van Gentjes te zien. Hoe vind ik hier mijn ring terug zuchtte hij. Hee, weg wezen jij. Er klapwiekte een vogel naast hem en hij was duidelijk hier niet gewenst. Kan wel zijn, maar hij bleef over de vogels heen vliegen. Zo'n oranje touwtje zou je toch wel kunnen zien wanneer je maar laag genoeg vloog. Opeens kreeg hij toch een dreun, hij schrok zich wild. Daar weer een, au .... Het werd menens . Nou , dan kenden ze Cor de Zwarte Kraai nog niet. Hij zou zich verdedigen met zijn scherpe snavel en klauwen. Nu kwamen ze met 3 man tegelijk op hem af. Wat hij ook tegen ze riep, ze sloegen er op los. Hij liet het niet op zich zitten en pats , pats, die hadden ze te pakken. Maar ineens voelde hij zich zakken, hij was bezig op de rots te vallen, midden tussen die grote dieren. Help, hij draaide zo naar beneden in landde tussen de enorme Jan van Genten. Die begonnen op hem los te pikken , hemel , ze maakten gehakt van hem. Hij zag sterretjes. Hij moest maken dat hij weg kwam, maar hij was niet meer in staat om weg te vliegen. Het was gedaan met hem, dat was zeker. Opeens hoorde hij gekrijs in zijn oor. Laat hem met rust, hij zoekt iets dat van hem is. Stop ermee. Cor, kom mee, blijf achter me. Cor hoorde het wel, maar toch bleef hij stijf zitten. Melvin zag dat Cor niet luisterde. Cor, kom mee, ik heb de ring, kijk! Kijk nou. Cor kon zijn ogen niet geloven. Hij had de ring....oh....geweldig. Hij liep achter Melvin aan en opeens waren zijn krachten weer terug. Hij sloeg links en rechts en hielp Melvin ook van zijn belager af te komen. En opeens vlogen ze door de lucht. Er waren nog wat uitvallen van enkele vogels, maar hij was zo blij, dat hij niets meer voelde. Ze vlogen als gekken en Cor kon zijn ogen niet van de ring afhouden die rond Melvin zijn nek hing. Hoe had hij dat geflikt ?Vertel Melvin, vroeg Cor ongeduldig. Nee,  straks wanneer we rustig zitten .
En zo kwamen ze weer veilig aan bij de brug met de ring rond de nek van Melvin.

vrijdag 5 december 2014

Hoofdst.4 Cor de Zwarte Kraai naar Schotland




Laten we zo snel mogelijk gaan Melvin, ik heb geen rust voordat ik de ring terug heb. 
En daar gingen ze , de kraai en de meeuw. Ze verlieten de kust en staken het water over. Ze zagen de witte krijtrotsen in de verte opdoemen. Het zou heerlijk moeten zijn , maar Cor was zo van slag door het verlies van de ring dat hij zonder veel te zeggen maar door vloog.  Melvin de meeuw probeerde hem wat op te beuren. Hè Cor, had je niet gedacht zeker, dat je nog eens in Engeland zou komen . En al helemaal niet in Schotland. Je zult veel bekijks hebben want Zwarte Kraaien zie je daar niet. Oh nee, dan is dat straks wel anders, want ik kom er aan.
Wat ze niet hadden opgemerkt waren de zwarte wolken die opeens opdoken. Melvin zag ze ineens opdoemen. Cor, er is storm op komst. Wanneer we een schip zien, dan vliegen we daarop en gaan even in de luwte zitten wachten totdat het ergste voorbij is. We zijn toch wel wat storm gewend Melvin. Doe het nou maar gewoon , riep Melvin in de wind. Eerder dan verwacht werden de twee heen en weer geslingerd .Cor voelde niet veel, die probeerde gewoon verder te vliegen, maar opeens zag hij dat Melvin er niet meer was. Hij wilde draaien om achterom te kijken, maar door een rukwind raakte hij helemaal uit balans. Hij schrok, daalde heel snel en wist niet meer welke kant hij uit moest. Door de regen , die nu met bakken uit de hemel kwam, de bliksemflitsen die van alle kanten op doken, waren de krijtrotsen niet meer te zien. Hij tolde als een dolle door de lucht. Oh....ohhhhh....riep Cor .....help ...en toen zag hij opeens Melvin uit het niets voor hem....draaien Cor, draaien.......kijk uit.....de rotsen !!
Op het laatste moment zag hij een enorme witte rots voor hem ....kraaaaa.....kraaaaa....kraaaaa ! Riep hij in paniek. Hij kreeg een duw van Melvin en was daardoor net boven de rots uit gekomen. Jeetje , was dat schrikken. Ze waren door de enorme wind in een hele korte tijd bij de kliffen van Engeland aanbeland en daar was hij bijna te pletter gevlogen. Oh, Melvin, was dat schrikken. Ik lette even niet op en toen zag ik opeens die rots. Dank je kerel, je hebt me net op tijd gewaarschuwd en die zet gegeven.

Het was niets Cor, ben blij dat we nu even boven de kliffen vliegen, maar hier hebben we geen beschutting Cor, kijk daar beneden vaart een schip. Laten we daar beschutting zoeken. Het leek Cor nu beter om te luisteren naar de meeuw. Ze landden niet al te wwwwzacht op het dek en Cor had geen droge veer  meer op zijn lijf. Ze kropen als 2 natte katten in een hoek van het dek waar ze veilig waren tegen de regen en de wind. Melvin zijn oogjes vielen  al snel dicht en Cor knikkebolde al snel met hem mee. 

donderdag 4 december 2014

.Hoofdstuk 3 Cor begint aan zijn reis.












"Nou, dag jongens", riep hij de kauwen op de schoorsteen toe. "Vaarwel. Dag oom Thor, maak je geen zorgen , ik ben zo weer terug. Kleine Thor zal blij zijn".
"Krah krah"  en weg was hij. Oom  Thor had zijn ring meegebracht en samen hadden ze hem zo goed en kwaad aan het touwtje vast gemaakt." Denk je dat je hem zo niet verliest?" vroeg oom Thor bezorgd.  
Dat was gisteren, nu vloog hij langs de kust. Het weer was goed. Hij kon veel zweven en hij genoot ervan. Beneden hem zag hij de branding. Witte golfjes op het strand. Het was rustig in de lucht. Zo nu en dan  een groepje vogels boven hem.  Nu het wat warmer werd ging het vliegen ook makkelijker. Hij probeerde boven land te blijven vliegen, daar heb je door het warme zand de meeste thermiek. 

Opeens hoorde hij een knorrig geluid naast hem. Een groepje ganzen haalden hem in. "Hee, waar ga jij naartoe ?" , riep de eerste gans hem toe. "Ja ja...zien we niet vaak , kraaien in dit gebied. Hoi kraai....lukt het nog", riep een ander. "Ja hoor", zei Cor. "Ik vlieg naar Cap Gris Nez". "Hee....wij ook. Wil je met ons samen vliegen?". "Nou, jofel, maar ik weet niet of ik jullie kan bijhouden
", riep Cor terug." Probeer het eens, riep de laatste van de groep". En voor hij het wist was hij 1 van de vele ganzen die in een V vlogen. Jeetje, wat een tempo hadden zij. Cor vloog als een straaljager door de lucht. Hij voelde krachten in zijn lijf die hij nooit gevoeld had. "Ho Ho", riep hij na een poosje. "Ik ga maar weer eens alleen verder. Dit gaat veel te hard", riep Cor buiten hadem. "O K", riep de voorste. "Het is niet zo ver meer. Misschien zien we je daar. Wij eten daar een poosje. Er is genoeg voor ons allemaal". "Nou, dank jullie wel", hijgde Cor nog, maar hij was al niet meer te horen, de vogels waren al een heel eind verder dan hij. 

Pffff, Cor liet zich even lekker zweven op de warme opstijgende lucht. Tot zover beviel hem de reis wel. Hij zag veel andere vogels en dat was wel zo interessant. Vrienden over de hele wereld, dat wil toch iedere vogel.
Het werd wel veel drukker . Veel meeuwen, stormvogels enz. Een zwarte kraai zat er niet bij. Daardoor had hij ook nogal bekijks. Hij werd door iedereen vriendelijk begroet. "Hoi Kraai, dag vriend"
Ja, daar in de verte zag hij de Kaap. Jippie. Eerste deel van de reis was geslaagd. 
Hij zag kliffen in het water liggen en ook bossen. Eens even kijken aan de kust, dacht hij . Maar wat een drukte . Veel vogels hier zeg. "Hè, kijk uit waar je vliegt,"riep er een. Zoef, zoef, links en rechts vlogen ze hem voorbij. Vogelsoorten die hij nog nooit had gezien. Pats, even kreeg hij een flits voor zijn ogen. Hij zag nog net een enorme zeemeeuw die naar hem schreeuwde "urrah, aarrh...." Het was een Jan van Gent. Een enorme zeevogel die hem geraakt had . Hij had een oranje touwtje aan zijn poot hangen.....hee....nee hè , waar was zijn ring. Die hing aan de poot van de Jan van Gent. 
Hoe kan dat nou !!!!! Hij ging er achteraan , hij klapte met zijn vleugels, het bonkte en suisde in zijn kop, maar zo snel kon hij niet vliegen. De afstand werd steeds groter en groter . Hij riep uit volle borst " Kraa Kraa" Maar de vogel vloog door. Hij kon niet meer. Totaal buiten adem vloog hij naar de kuststrook.  Hij lande op de klif. Hij kon wel huilen en had helemaal geen honger meer. Wat een ramp. Die grote vogel had helemaal niet in de gaten dat hij was blijven haken achter dat touwtje. Misschien lag de ring al op de bodem van de zee. In gedachten verzonken zat hij daar met zijn kopje naar beneden zachtjes te jammeren. "Krah krah krah," zei hij zachtjes. Hij voelde zich zo ongelukkig ."Bent u misschien iemand kwijt," hoorde hij een vogel zeggen. "Nou, nee, nee ja bedoel ik. Ik ben wel iets kwijt . Ik kwam in botsing met een Jan van Gent en toen bleef mijn ring aan zijn poot hangen en nu is hij daar mee doorgevlogen. Maar ik heb een opdracht, die ring moet naar iemand toe en nu ben ik hem al kwijt" vertelde Cor." Oh,maar wanneer het een Jan van Gent was, dan weet ik wel waar die naartoe is gevlogen"' zei de meeuw." Alle Jan van Genten uit de buurt gaan naar een klein rotsje in de zee bij Schotland. Bass Rock heet dat eilandje. Het is er stervens druk met bijna alleen maar Jan van Genten. Ik ben ook een meeuw , maar een veel kleiner soort. Mijn naam is Melvin de mantelmeeuw. Wanneer u  een beetje uitgerust bent en u bent klaar met eten en drinken dan wil ik wel met u meevliegen naar BassRock. Dan kunnen we daar naar hem zoeken". Nou, Cor moest even slikken. "Zou je dat echt willen doen. Dat zou ik heel fijn vinden. Zonder die ring ben ik voor niets hier naar toe gevlogen en zou mijn oom erg teleurgesteld zijn". "Kom" , zei Melvin, laten we daar op de punt van de klif gaan zitten, daar is het rustiger. Dan vertelt u  mij het verhaal ", zei Melvin , de meeuw.
 "Oh ja, ik ben Cor de zwarte kraai . Fijn je te kennen. Zeg maar "je" hoor. Krah krah", klonk het al veel vrolijker.

woensdag 3 december 2014

Hoofdstuk 2 Cor moet nadenken.









Daar zat hij nou. Oom Thor was weer naar zijn eigen stekje en Cor moest nu nadenken. Maar wat viel er te denken. Hij kon zijn oom toch niet teleurstellen.
Nee, hij moest naar Londen vliegen of hij wilde of niet. Eerst maar eens uitzoeken hoe de meeuwen dat doen. Alleen maar water onder zich. Hoogtevrees zou je er van krijgen. Hij vloog naar de kust en zag al snel een meeuw in het zand wroeten. Hee, het was Henkie, Henkie de strandjutter uit Rotterdam. die zou hem wel het een en ander kunnen vertellen.

"Ahoi ouwe landrot, zin in een wokkeltje?", riep de meeuw vriendelijk.
"Ai  ai ", zei Cor als een echte zeerot. Ze liepen samen wat over het strand en pikten hier en daar een lekker mosseltje of krabje .
Nu moest hij maar eens van wal steken, vond de zeemeeuw. Cor slikte een laatste wokkel door en
 vertelde  zijn verhaal. De meeuw luisterde gewillig. "je moet je niet druk maken.
Joh, het is een makkie. Je vliegt hier de kust langs, totdat je bij Cap Gris Nez bent. Je ziet het vanzelf. Daar gaat het land al zo ver de zee in dat je al bijna in Engeland bent. Je ziet de witte kliffen van de Engelse kust al liggen . Daar steek je het water over.Dan ga je iets naar rechts en volg je de rivier de Theems die in Londen uitkomt. Dat is wel nog zo'n 4 uur vliegen. Het is voor jou een makkie. Niets om je zorgen over te maken. "Het klonk zo eenvoudig, alsof je een blokje om zou gaan.
Ondertussen zou Henkie niet een strandjutter zijn wanneer hij opeens een stukje touw uit het zand trok. "Kijk eens aan, een stukkie touw, kan je de ring aan hangen. Dan om je nek en je weet dat je hem bij je hebt.", zei Henkie de meeuw.
Het gezicht van Cor klaarde op. "Ja, goed idee. Dat doe ik."
"Maar Cor , je moet me een ding beloven, wanneer je die kleine gevonden hebt en je van die ring verlost bent, dan mot je echt even naar de pup hoor. Daar is altijd wel een lekkere Engels biertje te vinden.  Reuze gezellig daro."Henkie sprak met een echt Rotterdams accent
"Oh ja, mocht je in problemen komen boven het water, weet dan dat je niet kunt zwemmen, dat je geen zout water kunt drinken , maar dat er heel veel boten varen waar je een stukje mee verder kunt reizen",
Zo, die informatie was binnen. Het was een fluitje van een cent. Hij kon altijd nog een boot nemen. "Ha ha, Dank je wel Henkie , oh ja, Henkie, hoe komt het dat jullie wel zeewater drinken en al die zoute vis kunnen eten zonder buikpijn te krijgen," vroeg Cor.
"Kijk eens naar mijn snavel, zei Henkie. Zie je die 2 gaatjes bovenaan. Daar loopt bij ons het zout uit.. Jullie krijgen er buikpijn van want jullie poepen het uit en bij mij loopt het er via mijn snavel uit."Oh, dat is handig", zei Cor .
"Ik moet maar eens gaan. Heel hartelijk dank. Misschien zie ik je wel ergens boven zee."
"Okidoki" , zei Henkie.
Cor vloog weer naar huis. Boven in zijn boom overdacht hij nog eens zijn reis. Ook dwaalde zijn gedachtes af naar kleine Thor daarboven in de Thower. Toen ze nog kleine jongens waren speelden ze samen vaak in de sneeuw. Ze lieten zich van de daken rollen en kwamen dan duizelig in de dakgoot terecht. Of ze gingen sleetje rijden op een dekseltje. Zoef, zo recht naar beneden. Wie het eerst beneden was had gewonnen. Leuke jongen was  kleine Thor. Hij verheugde zich op zijn gezicht, wanneer ze elkaar zouden zien. Opwinding maakte plaats voor angst. Het was eigenlijk super leuk.
Ja, geen tijd te verliezen. Morgen haalde hij de ring op bij ome Thor en dan vertrok hij.
Hij vloog nog even naar de kauwen familie om zijn reisplannen uit de doeken te doen en te vertellen dat ome Cor op zijn stekkie boven in de boom zou logeren.
Krah krah...........



maandag 1 december 2014

Hoofdstuk 1 Cor krijgt bezoek.



Op een dag zat Cor ,de Zwarte kraai, wat te dutten op zijn tak toen hij opeens gekras hoorde. "Krah. Krah, hallo beste neef Cornelis, "klonk het vlakbij. 
Cor keek verbaasd op. Het zal toch niet waar zijn, daar voor hem zat een grote Raaf en hij kende die raaf. Het was oom Thor. Die was een eind komen vliegen. "Dag oom Thor, wat een verrassing U hier te zien. Zal ik eerst wat eten voor u zoeken. Hier naast de boom zag ik net nog heerlijke kevertjes." "Nee jongen, doe geen moeite. Ik neem straks wel wat. Ik zal maar eerst vertellen waarvoor ik hier ben. Het zit nl. zo.
Enkele dagen geleden is mij ter ore gekomen dat mijn kleinzoon Thor, die in Engeland leeft, toegetreden is tot de raven van de  Tower of Londen ."
"Zo zo, zei Cor, dat is een hele eer. Nu zult u hem niet vaak meer kunnen zien. Ik heb gehoord dat je dan enkele vleugelpennen moet missen zodat je niet ver meer vliegen kunt. Maar je word dan wel goed verzorgd. Geen reden om ver te vliegen. Wat is het dat u dwars zit oom Thor?"
"Ja, Cornelis", sprak de raaf; "luister... Uh hum......nu voel ik dat ik niet meer in staat ben om zo,'n verre reis te maken. En de vorige keer dat hij hier nog was dacht ik er over om kleine Thor, hij heet naar mij, mijn ring te geven." "U ring?" vroeg Cor verbaasd. "Ja, je weet dat ik ooit geringd ben, ook alweer vele jaren geleden. Nare kerels hadden mij met een net gevangen en een ring om mijn poot gedaan. Ik vond dat erg onprettig. Ben  er ik weet niet hoelang mee bezig geweest om hem af te krijgen. Mijn zoon Ruuf heeft mij geholpen en het is gelukt. Kleine Thor wilde hem graag hebben, maar zijn vader hield hem als aandenken verstopt onder een Eikenboom. Mijn zoon is een paar maanden geleden verongelukt, je kent hem wel. Hij was af en toe wat roekeloos en dat heeft hem zijn leven gekost."Het werd een heel verhaal. Waar wilde ome Thor naar toe?
"Wat is U vraag oom Thor. Stel hem gerust"zei Cor.  "Nou, mijn vraag is : Zou jij Cornelis, de ring naar kleine Thor willen brengen in de Tower en hem vertellen hoe trots ik op hem ben. Dat was mijn vraag. Of je het doet, dat is aan jou. Ik weet dat je nog nooit over de zee bent gevlogen en dat je bang bent je territorium hier kwijt te raken,maar  ik verzeker je dat ik hier zal komen logeren en je plek hier zal verdedigen. Dat kan ik nog wel". Cor zat perplex te luisteren . Oom Ruuf dood, kleine Thor in Londen. 
Hij was toch geen trekvogel. Nooit had hij zin gehad om ver weg te vliegen en al helemaal niet over zee. Dat was niet ongevaarlijk. Wanneer er storm zou zijn, dan werd je de verkeerde kant opgeblazen en wie weet wanneer je dan weer land zag. Misschien zou hij neerstorten in de zee van vermoeidheid. 
Oom Thor had gelijk. Wanneer je een poosje weg bent, dan wordt je plek ingenomen door een andere kraai en dan moest je maar zien hoe je er weer een vond. Zonder vaste plek kreeg je ook geen vrouwtje. Dat moest hij echt voorkomen.


Oom Thor zag zijn twijfel." Kom jongen, we gaan eerst een hapje eten en dan vertel ik je alles over die grote oversteek. En wanneer je dan nog twijfelt, dan zien we er vanaf. Ik ben een oude sentimentele Raaf. Kom op"....en hij zoefde de boom uit.